Wat zijn biologische agentia?
De Europese en Nederlandse regelgeving definieert biologische agentia als micro-organismen, inclusief genetisch gemodificeerde varianten, celculturen en endoparasieten die infecties, allergieën of vergiftigingen kunnen veroorzaken.
Voorbeelden zijn:
- Bacteriën – Legionella pneumophila, Mycobacterium tuberculosis, Salmonella
- Virussen – Hepatitis B, COVID-19, Norovirus
- Schimmels en gisten – Aspergillus fumigatus, Candida albicans
- Parasieten – Toxoplasma gondii, Leishmania
Afhankelijk van hun risico zijn biologische agentia ingedeeld in vier risicogroepen (1 t/m 4) volgens Richtlijn 2000/54/EG en het Arbeidsomstandighedenbesluit (Hoofdstuk 4, Afdeling 9).
Groep 1 vormt vrijwel geen risico, terwijl groep 4 levensbedreigend kan zijn en geen behandeling kent.
Waar komen ze voor?
Blootstelling kan plaatsvinden in uiteenlopende werksituaties, bijvoorbeeld:
- Zorginstellingen: contact met besmette patiënten of lichaamsvloeistoffen;
- Afval- en rioolwaterbeheer: aerosolen met bacteriën en endotoxinen;
- Landbouw en veehouderij: blootstelling aan mest, hooi, endotoxinen of schimmelsporen;
- Voedingsmiddelenindustrie: micro-organismen in rauwe producten of fermentatieprocessen;
- Gebouwenbeheer: besmettingen in luchtbehandelingssystemen (Legionella, schimmels).
Omdat biologische agentia zich vaak onzichtbaar verspreiden via lucht, water of contact, is structurele preventie essentieel.
Risico-inventarisatie en beoordeling
De werkgever moet in de RI&E vastleggen welke biologische agentia kunnen voorkomen, hoe medewerkers eraan blootgesteld kunnen worden en wat de mogelijke gevolgen zijn.
De beoordeling omvat doorgaans:
- Identificatie van bronnen (bijv. besmet water, dieren, afvalstoffen);
- Analyse van blootstellingsroutes (inhalatie, huidcontact, inslikken, prikaccident);
- Classificatie van biologische agentia in risicogroepen;
- Beoordeling van preventieve maatregelen en restblootstelling.
Voor specifieke situaties kan een arbeidshygiënist of veiligheidskundige helpen bij het opstellen van een blootstellingsscenario en meetplan.
Beheersmaatregelen volgens de arbeidshygiënische strategie
De maatregelen tegen biologische agentia volgen dezelfde arbeidshygiënische hiërarchie als bij chemische stoffen:
- Bronaanpak – vervang risicovolle processen of gebruik gesloten systemen;
- Technische maatregelen – pas ventilatie of afzuiging toe, voorkom aerosolvorming;
- Organisatorische maatregelen – beperk blootstellingsduur, scheid schoon/vuil werk;
- Persoonlijke bescherming – draag handschoenen, mondmaskers of beschermende kleding.
Daarnaast zijn hygiënevoorschriften, vaccinaties (bijv. Hepatitis B) en voorlichting belangrijke onderdelen van het preventiebeleid.
Zie ook: arbeidhygiënische strategie
Monitoring en gezondheidsbewaking
In sommige sectoren is het verplicht om blootstelling regelmatig te evalueren, bijvoorbeeld bij laboratoria of afvalverwerking. Medewerkers moeten worden geïnformeerd over symptomen van mogelijke infecties en weten welke meldingsprocedures gelden. Gezondheidsbewaking (medische keuringen) kan nodig zijn voor personeel dat werkt met biologische agentia van risicogroep 3 of 4. Bij incidenten, zoals een prikaccident of lekkage, moeten direct maatregelen worden genomen en meldingen worden gedaan bij de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Van beleid naar praktijk
Een goed beleid beperkt zich niet tot papieren procedures.
Werkgevers die structureel aandacht besteden aan ventilatie, schoonmaak, onderhoud van installaties en persoonlijke hygiëne creëren een veiliger werkomgeving.
Daarnaast is het belangrijk dat leidinggevenden het gesprek aangaan over risicovol gedrag — zoals eten of drinken in besmette zones — en medewerkers actief betrekken bij verbeteringen.
Conclusie
Biologische agentia zijn een onzichtbare maar serieuze risicofactor in veel werkomgevingen. Met een grondige risicoanalyse, preventieve maatregelen en periodieke evaluatie kunnen werkgevers infectierisico’s sterk verminderen. Een goed beleid rond draagt bij aan gezonde werknemers én aan naleving van de Arbowet. Werk je in een omgeving waar biologische agentia kunnen voorkomen, zoals zorg, afvalverwerking of voedingsproductie? Strooming ondersteunt organisaties met risico-inventarisaties, metingen en advies over beheersing van biologische risico’s.